Moe

Illustratie: Wendel Jacobs

Illustratie: Wendel Jacobs

Eindeloos moe voel ik me, sleep ik me voort op mijn eigen benen. De woorden komen niet meer als vanzelf en de verhalen schrijven zichzelf niet net als mijn leven zichzelf niet schrijft. Uitgewrongen alleen voel ik me. Rouw is eenzaam, niemand die het snapt, niemand die het net zo voelt als ik. Niemand bij wie het zo doordrongen is als bij mij. Ja, natuurlijk zijn er ‘lotgenoten’, maar ze rouwen niet om dezelfde persoon als ik. Niemand rouwt om dezelfde persoon als ik. Ik rouw om mijn man, mijn echtgenoot, mijn geliefde, de man met wie ik tot op de dag dat hij overleed samen leefde, jarenlang, dag in dag uit bij elkaar. Vrienden, familie, we rouwen allemaal om een andere Aart.
Niemand mist het elke dag dat hij niet meer op zolder zit en niemand mist het om vanaf een verdieping lager naar hem te kunnen roepen, elke dag weer, behalve ik. Ik sleep niet alleen een heleboel liefde met mij mee, maar ook de onmacht, het verdriet en de radeloosheid die mij soms overvalt als ik eigenlijk een steunende schouder nodig heb maar die niet vind. Niet vind omdat ik niet vragen kan.
Ik ben moe, eindeloos moe. Moe van het gevecht rond de erfenis met iemand die ik niet begrijp. Het lijkt een meting te zijn van wie het belangrijkst was en wie het verdrietigst is. Ik wil niet vechten om iets waarin alleen verliezers zijn. Ik ben hem het laatst verloren, zij is hem dubbel verloren. Wie wint dat? Hoe meet je de grootte van verdriet? Wie heeft er het meeste recht op verdriet? Er zijn geen winnaars, ook de vader van haar kinderen is dood. Wat overblijft is een dubbel verlies. Lucas groeit niet alleen op zonder vader maar ook zonder zijn broers te kennen, zijn broers groeien op zonder hun kleine broertje te kennen. Waarom? De strijd blijft mij onduidelijk. Ik heb lang getwijfeld er iets over te schrijven ook, want mijn tegenstander is onzichtbaar, er is geen wederhoor mogelijk, slechts eisen kenbaar gemaakt via de notaris. Eisen waar geen vervolg aan gegeven wordt, het lijken willoze dolksteken in de hoop mij ergens een keer goed te raken zonder me echt uit mijn lijden te willen verlossen.
Ik ben moe, eindeloos moe omdat ik het pad alleen moet bewandelen wat ik samen had moeten bewandelen met hem. De strijd is niet mijn strijd maar een oude strijd met iemand die er niet meer is. Met iemand die nooit strijden wilde, met wie ruzie maken ook een ramp was omdat hij gewoonweg geen ruzie terúg maakte.

Ik ben ook moe van het alleen rouwen, moe van het mezelf bij elkaar houden met plakbandjes en touw in de hoop dat ik gewoon in elk geval zonder nieuwe scheuren door kan naar de volgende dag. Ik zou willen dat er af en toe iemand langs kwam met een rolletje duct-tape of een paar schroefjes en een schroevendraaier om me weer een beetje te helpen in elkaar zetten. Ik ben onherstelbaar kapot, maar niet onrepareerbaar. Je zult altijd de lijntjes van mijn aan elkaar gelijmde scherven zien. Provisorisch houd ik mezelf bij elkaar, soms vraag ik me later af hoe ik het deed.
Alleen doorleefde ik mijn eerste rouwverjaardag, de mensen die ik het liefste had niet om mij heen. Vergeten, niet aan gedacht, niet belangrijk genoeg of gewoon, omdat het mijn rouw is en niet de hunne, omdat het mijn geliefde was en niet de hunne. Ik weet het niet, maar eenzaam is het wel, dat rouwen. Het is een eenzaam verdriet want op het eind ben ik toch steeds de gene die alleen over is. Alleen zeg ik, terwijl ik een lief klein jongetje heb. Alleen is natuurlijk anders, maar alleen ben ik wel in mijn volwassenheid, in mijn volwassen behoeften en verdriet.
Niemand geeft mij een knuffel na een lange zware dag, niemand vraagt me hoe het was als ik thuis kom, niemand gaat altijd mee op vakantie als niemand anders kan, niemand maakt samen met mij plannen. Als ik zelf niets regel ben ik alleen, alleen op vakantie, alleen met oud&nieuw, alleen op mijn verjaardag, alleen met mijn rouw, alleen met mijn kind, alleen met mijzelf, elke dag.

Het is geen verwijt, oh god nee, het is geen verwijt. Het is een constatering met verdriet, een eenzame constatering, eentje waar misschien wel niets aan te doen valt. Alleen ben ik uiteindelijk toch. Want ook na die vakantie samen, na die fijne oud&nieuw samen met lieve vrienden, na een gezellig etentje of een fijne dag, ook daarna ben ik alleen. Lig ik alleen in mijn bed zonder armen om mij heen met dat gapende gat in mijn hart. Alleen.

5 gedachtes over “Moe

  1. Wauw heel cool en dapper om zo naar buiten te durven komen. En wat akelig dat je in een zakelijk conflict zit. Ik hoop dat je daar iemand voor in de hand hebt? Dat doe je toch niet zelf he? Ik stuur je bakken met geduld. Dag voor dag. Stap voor stap. Hap voor hap door de rijstebrijberg. Maar het veranderd. Er komen andere tijden. Hier nog een bak geduld.

    • Dank je Pieter! Je oprechte hartelijke reacties zijn een waar hart onder de riem. Het doet me goed om te lezen dat iemand van buitenaf, iemand die mij niet kent, toch precies begrijpt wat er gebeurd in mijn hoofd, in mijn leven en in mijn hart door middel van mijn blog. Dat is één van de bestaansredenen van deze blog, de hoop dat er misschien een paar mensen meer op deze aarde wat van leren begrijpen en het is gek fijn om via die weg ook medeleven te ontvangen.
      Oh en het conflict, ik weet niet of ik het zakelijk zou noemen al komt er een hoop zakelijkheid aan te pas, maar ik hoeft dat gelukkig niet helemaal alleen uit te vogelen.
      Ik ben erg benieuwd hoe het er voor staat met jullie voorstelling!

  2. Meisje, meisje, wat wou ik dat ik 48 uur had in een dag, zodat ik ook voldoende tijd had om vrienden zoals jou veel vaker te zien en te knuffelen. Want wat leef ik met je mee (mede door FB en deze blog) en wat heb ik een bewondering voor je. Dat zeg ik veel te weinig 😦

    Maar wat ik ook kan zeggen en wat ik ook voor je kan doen, er komt aan het eind van de dag altijd weer het punt dat je “alleen” bent met je gedachten en gevoelens. Hierbij heel veel virtuele knuffels. Binnenkort kom ik bij je langs. Ook al was het alleen maar met het excuus om je walkie talkies terug te brengen.

    xx

  3. Ach Wendel, ik weet niet wat ik kan zeggen om je te steunen. Ik weet van je vermoeidheid en het feit dat je het rouwen alleen moet ondergaan. Ik voel de eenzaamheid. Hopelijk kan mijn wekelijkse bezoekje een kleine bijdrage leveren en voel je je daardoor toch een beetje minder alleen.

  4. Beste Wendel,
    Wil je even laten weten dat ik herken en voel wat je doormaakt. Je doet je best om zo goed mogelijk verder te gaan, per dag te leven, ondertussen alle ballen in de lucht houden, initiatieven nemen, rompslomp afhandelen, mensen uitnodigen. En voor je omgeving wordt de wereld al snel weer zo gewoon. “Je bent sterk, je redt het wel”. Iedereen gaat zijn eigen gang weer. Maar ondertussen voel jij je onbegrepen, vergeten en buiten die vrolijke wereld staan. Of je nergens meer bij hoort.
    Zelf loop ik een klein jaar op je voor, met weduwe zijn. De laatste tijd merk ik dat ik weer wat vaste grond onder de voeten krijg, weer zin om dingen te doen die ik leuk vond, of die we samen deden. Fietsen, kamperen, het huis opknappen. Wel met een traan soms, maar het lukt weer.
    Het gaat echt beter worden! Daar geloof ik steeds meer in. Hou je er aan vast! Zoals ik ook houvast vindt in jouw blog-schrijfsels.
    Dank je wel en liefs
    Anja

Plaats een reactie